
Enacting Populism. Foto: Marc Wathieu (cc)
OPINIE - Hoe heeft het rechtspopulisme toch zo kunnen gedijen? Tom van Doormaal gaat een aantal verklaringen af en concludeert: het ligt toch vooral aan de politiek.
Faalt ons politieke midden? Eerst hadden we het Brexit referendum, vervolgens een merkwaardige verkiezing van een zekere Trump.
Ook wij gaan “ons land terug veroveren”, meende Geert Wilders, en andere populisten in Europa met hem. In Oostenrijk, in Duitsland, in Frankrijk. In Italië, zou een populistische revolutie kunnen plaatsvinden. Kunnen we verklaringen vinden?
Ik hoor en lees er een paar.
- De bankiers hadden gestraft moeten worden voor hun aandeel in de crisis.
- De heersende machten hebben nooit voldoende aandacht besteed aan de gevolgen van de migratie.
- De referenda zorgen niet voor minder, maar voor meer chaos.
- De sociale media hebben geen redactie en dus geen verbinding met de waarheid en normen van zorgvuldigheid in de berichtgeving.
- De traditionele mechanismen in onze politiek voldoen niet meer.
Laten we ze eens nader bekijken; het zijn aardige theorietjes.
Bankiers
Bij marxisten en links is het economische bewustzijn bepalend voor het maatschappelijk bewustzijn. Sedert de jaren zeventig zijn de inkomens van de hardwerkende mensen vrijwel niet veranderd, terwijl de groei is doorgegaan. Dat schept rancune door een relatieve daling op de sociale ladder.
De mannen hebben de vrouwen aan het werk gekregen (leve de emancipatie!) toen die rek uit het inkomen was, en daarna met nieuwe en goedkope kredieten hun welvaart op niveau geprobeerd te houden. De crisis van 2007 bracht hen daarvan de wrange vruchten. De subprime mortgage crisis ging schuldencrisis heten. Rechtvaardige straffen voor lichtzinnigheid zijn uitgebleven, waarborgen tegen nieuwe crisissen ook. Zie de teksten van Joris Luyendijk in Dit kan niet waar zijn (Atlas Contact, 2015)
Het is een mondiaal fenomeen, zo blijkt uit het onderzoek van Piketty en de zijnen. In Nederland is die ongelijkheid nog bescheiden. Maar de trend stemt niet vrolijk. Het woord “nivelleren” was in de tijd van Den Uyl nog vrij gewoon, maar toen Spekman “nivelleren een feestje” vond, brak de coalitie van VVD en PvdA bijna.
Voor het bestrijden van die ongelijkheid in inkomen en vermogen, is weinig aandacht van deze regering geweest. Het kon ook moeilijk, omdat de rekeningen van de lichtzinnigheid der bankiers moesten worden betaald.
Migratie
Hoe bijzonder het huidige beeld rond vluchtelingen ook is, een instroom van migranten was er: Ambonezen/oud KNIL in 1951-55, Hongaren in 1956 en 1957, Surinamers en Antillianen in 1967-1975, Joego-Slaven 1989-95. En gastarbeiders, als gevolg van een Europese migratiepolitiek, uit Marokko, Turkije.
Het was niet rimpelloos: de jonge Ambonezen rebelleerden door treinkapingen; de Bijlmermeer bezweek aan de onbeheerste raciale segregatie (deels bewust); de Marrokkanen bevolken de verkeerde lijstjes. Die segregatie lijkt een probleem: “woon je tussen hen?” vroeg Sylvana Simons aan een wethouder van Rotterdam, die een antwoord vijf keer ontweek. Migrantenwijken zijn verkeerd, we gaan er niet wonen.
Het officiële beleid is nu dat vluchtelingen geen voorrang krijgen bij huisvesting, maar dat er bijzondere maatregelen voor arbeid en huisvesting moeten worden genomen. De werkelijkheid is dat vluchtelingen hun eigen inburgering moeten betalen, dat ze niet op gangbare wijze worden gehuisvest, waardoor AZC’s moeizaam leeg stromen, integratie wordt bemoeilijkt en vertraagd. Ze hebben geen werk, vervelen zich en zijn voorlopig gehuisvest.
Waarom doen we dit zo contraproductief? Het onbehaaglijke antwoord is dat we zo goed luisteren naar de gewone man, die niks op heeft met verschillen, andere culturen en hoofddoeken. Als die boos wordt over het gespreide bed voor vluchtelingen, dan raakt de status quo zijn macht kwijt.
Referenda
Een raadsel blijft de reden waarom referenda worden geprezen als het summum van democratie. Het gaat veeleer om een summum van retoriek. Dat geldt lokaal: een referendum over een stedenbouwkundig plan in Groningen, ging de mist in, omdat in een spotprent een Groninger de Martinitoren rechtop moest houden. Die suggestie van een omvallende Martinitoren was voldoende voor een massief ‘neen’ van Groningers tegen het plan.
Ook op groter schaal gaat veel mis: recent verklaarde de rechter in Engeland dat het parlement niet mocht worden gepasseerd bij de onderhandeling over het afscheid van de EU. Logisch toch: een parlementaire democratie delibereert over wat er toe doet. Zelfs de onthoofding van Charles I werd er bij gehaald. Woede evenwel bij de exit-aanhang: het parlement is namelijk voorstander van binnen de EU blijven.
Het illustreert een groot bezwaar aan het referendum: de combinatie van directe en representatieve democratie gaat zelden goed en er is geen oplossing bij strijdige opvattingen.
Een derde bezwaar wordt geïllustreerd met het Oekraïne referendum: de vraag moet simpel zijn, maar wat zegt een uitspraak precies? Rutte puzzelt zich suf op die vraag.
Verbazend is de houding die vele politici aannemen: ‘we gaan de uitslag recht doen’. Maar als het een adviserend en niet een corrigerend referendum is, waarom zou je dat doen? Waarom zou je voor een referendum blijven, als je er alleen maar verwarring en narigheid van ziet? Zelfs D66 lijkt deze kroonjuweel in te slikken.
De Baudets van deze wereld vinden referenda geweldig. Maar het lijkt mij het einde van ordelijk bestuur. Hoeveel bewijs heb je nodig tegen referenda?
De media
Alle narigheid komt door de media, stellen sommigen; maar is dat nu echt zo? Als wij een mening hebben, dan gaan we die niet meer toetsen aan de visie van een ander, maar we zoeken gelijkgestemden, ter bevestiging van ons gelijk.
Vroeger werd ‘broadcasting’ gedaan, door omroepen en toonaangevende kranten. Grootschalige productie van opvattingen en visies kan gezond zijn. Door distributie-problemen en kosten van publicatie moesten we ons met opvattingen verstaan, die de onze niet waren.
Nu niet meer: iedereen is zijn eigen uitgever, blogger, omroeper, enzovoort. De algoritmen van Facebook en Google zorgen ervoor dat je vooral je vriendjes te zien krijgt, want dat geeft meer activiteit, dus waarde voor adverteerders.
Dat selectiemechanisme kent geen redactie meer: niet de waarheid telt, maar het aantal “likes”, hetgeen niet hetzelfde is. Is het geoorloofd aperte leugens te verspreiden? We hebben vigerend recht, we hebben de regels van zorgvuldigheid, maar verweer je eens tegen lasterlijke boodschappen via Facebook?
Ons politieke systeem
Voldoet het niet langer en waarom niet? Jeroen Pauw probeerde de gewone man in te zetten tegen Pechtold, maar dat leverde weinig op. Daarna ook een confrontatie met opiniepeilers en opinieleiders. Ik duik mijn vaklitteratuur in, wanneer ik ga aarzelen.
Zou een verlicht despoot beter zijn dan een democratie? Sommigen denken dat. Het zou een allesziende vorst moeten zijn, altijd precies geïnformeerd, vergaand gedetailleerd op de hoogte van elke tak van zijn bestuurlijk apparaat, een onmenselijke taak voor een mens. (J.S. Mill, Considerations on Representative Government, 1861)
Die redenering volg ik: onder de Haagse kaasstolp wordt te veel gedacht dat men overal over gaat. Als je mee wilt doen, moet je je die gedachte eigen maken. Maar het is onmogelijk en een misverstand. John Locke voegt daar het onderscheid tussen wetgeving en uitvoering aan toe. De wetgevende macht is de hoogste macht, de uitvoerende macht is daaraan ondergeschikt.
Met deze filosofen kijkend, lijkt mij het Haagse systeem verstopt: het bemoeit zich met alles, tot in details, en verslikt zich in de contradicties, die goedbedoelde bestuursdaden oproepen. De juridische cultuur van rechtsgelijkheid en rechtszekerheid versterkt die hindermacht.
Richtingen van denken
Mijn oplossingen: kleinschaligheid, accepteren van verschillen in behandeling, algemene aansturing van de samenleving, scherper onderscheid van wetgeving en richting bepaling en uitvoering. Het moet toch niet kunnen dat de senaat zich buigt over het vakmanschap van een Chinese kok? Details in de samenleving zijn geen onderwerp voor het Haagse circus.
Niet luisteren naar de boze burger, maar risico nemen: vertel de boze burger wat er moet gebeuren, wat je wilt en waarom. De kiezer is niet achterlijk, dus voor een goed verhaal krijg je macht, via de stembus. Het systeem is in principe goed, we maken er alleen een potje van.
Het lot van de Weimarrepubliek dreigt: als we het systeem niet meer vinden deugen, is het in gevaar. Drie fundamentele voorwaarden zijn er voor het behoud van de democratie: je moet het een aanvaardbaar systeem vinden, je moet bereid en in staat zijn het te verdedigen en te voldoen aan de verplichtingen die het systeem je oplegt. (zoals stemmen en rationeel debat voeren) Met die voorwaarden is wel iets aan de hand.
Lees meer berichten op Sargasso.